Poulenc - Quatre motets pour un temps de pénitence

Francis Poulenc werd geboren op 7 januari 1899 in Parijs. Als zoon van grootindustrieel Émile Poulenc en pianiste Jenny Royer kreeg hij al vroeg pianoles van zijn moeder en later van Vines, een vriend van Debussy. In Parijs raakte hij bevriend met schrijvers zoals Apollinaire, Cocteau en Éluard van wie hij veel poëzie op muziek zette. Als componist was hij vrijwel autodidact. Hij sloot zich aan bij de zogenaamde Groupe des Six, een groep jonge componisten waaronder o.a. Honegger, Satie en Milhaud die zich afzette tegen de muziek van Richard Wagner. Vanaf 1921 kreeg hij enkele jaren compositieles van Charles Koechlin, een leerling van Fauré. Voor de bariton Pierre Bernac, die hij in 1926 leerde kennen, schreef hij meer dan 90 liederen die hij zelf vaak begeleidde. Poulenc was een uistekende pianist. Op Youtube-opnames is hij o.a. te zien en te horen in het concert voor twee piano’s en orkest. Het klavecimbelconcert dat hij in 1928 schreef is opgedragen aan de schilder Richard Chanlaire waarmee hij een relatie had. De muziek van Poulenc is sterk gericht op de melodie en altijd tonaal gedacht waarbij eenvoud en vaak verrassende harmonieën uitgangspunt zijn. Zijn liefde voor de muziek van Mozart en Strawinsky zullen hier zeker mee te maken hebben. In 1936 trad hij toe tot de Katholieke kerk. Hij schreef verschillende religieuze werken die tot de meest bekende composities zijn gaan behoren zoals de 4 motets pour le temps de Noël en het Stabat Mater. Naast koormuziek en kamermuziek schreef hij ook verschillende balletten en opera’s met Dialogues des Carmélites als de meest bekende. Poulenc overleed in 1963 aan een hartaanval en ligt begraven op het beroemde kerkhof Pčre-Lachaise in Parijs.

De quatre motets pour un temps de pénitence uit 1939 zijn gebaseerd op de teksten voor de liturgie uit de lijdensweek.

Timor et tremor

een compilatie van psalm 30 en 54, begint met een unisono uitroep: “angst en beven komen over mij”. Een toevlucht wordt gezocht bij God onderstreept met verrassende akkoorden daar waar het gaat over het toevertrouwen van de ziel aan de Almachtige.

Vinea mea electa

Begint met een innigheid jegens de wijnstok, metafoor voor het volk Israël. Pijnlijk is het moment waarop Jezus vraagt naar zijn lot vergeleken met dat van Barabas.

Tenebrae factae sunt

Gaat over het moment waarop Jezus sterft.”Mijn God waarom hebt Gij mij verlaten? In uw handen beveel ik mijn geest” Met schrijnende akkoorden en ook met mededogen worden deze teksten getoonzet.

Tristis est anima mea

Opent met een sopraansolo en citeert de laatste woorden van Jezus op de Olijfberg. De klacht wordt tweemaal onderbroken door het “vos fugam turbam” en vooruitwijzing naar de arrestatie en het gevangennemen van Jezus.